De geschiedenis van de radiodienst in Suriname

door

John R. de Bye

HOOFDSTUK 1

DE GEBOORTE VAN DE RADIODIENST

1.1. De eerste radiostations

Het was in 1920 dat aan de Surinaamse Bauxite Maatschappij

vergunning werd verleend tot het oprichten van twee

radiostations en wel een te Paramaribo (in de Cultuurtuin)

en een te Moengo. Deze concessie was uitsluitend bedoeld

voor het onderhouden van een particuliere verbinding met

de vestiging te Moengo, aangezien er in die tijd nog geen

telefoonverbinding met deze plaats bestond.

Verder kon op deze wijze ook contact worden gemaakt met

schepen die erts naar de Verenigde Staten vervoerden.

De telegrafische verbinding van Suriname met het

buitenland was in die tijd in handen van de Franse

kabelmaatschappij Societe Francaise des Telegraphes

Sousmarines die op 18 september 1889 vergunning had

verkregen om via onderzeese kabels Suriname met het

wereldtelegraafnet te verbinden. Het tarief voor

telegrammen naar Nederland bedroeg toen f 4,20 per

woord.Deze verbinding was nogal aan storingen onderhevig

en de vergunning werd in 1927 ingetrokken.

Vanaf 21 april 1921, toen het radiostation van de S.B.M.

in gebruik werd genomen, werden bij storingen van de kabel

van de S.F.T. de bij haar aangeboden telegrammen naar het

radiostation doorgespeeld, die dan voor het overseinen

naar Martinique zorgde.

Op 16 maart 1925 werd het radiostation te Paramaribo voor

de prijs van 1 gulden aan het Surinaamse gouvernement

overgedragen.

De S.B.M. verkreeg behalve voordeliger concessievoorwaarden

ook het recht van kosteloze overbrenging van haar telegrammen

tussen Paramaribo en Moengo.

Het station te Moengo werd enkele jaren later eveneens

door het gouvernement overgenomen.

1.2. De eerste apparatuur

De apparatuur van het station te Paramaribo bestond uit

een 5 kw. fluitvonkzender en een tweelamps-ontvanger,

beide van het merk Telefunken, en een 500-perioden

generator aangedreven door een benzinemotor.

Kort na de overname door het gouvernement werd de

stroomvoorziening van het station aanmerkelijk verbeterd

door de installatie van twee Deutz gasmotoren in een nieuw

gebouwde motorkamer op ongeveer 25 meter afstand van de

bedrijfsruimte.

De oude motorkamer die deel uitmaakte van de bedrijfsruimte

werd omgebouwd tot een kantoor voor de administratie waar

ook telegrammen aan het loket werden aangenomen.

Midden 1926 werden door middel van een zelfgebouwde

kortegolfontvanger de eerste seinen uit Nederland

ontvangen welke door een zender van het technische bureau

van het Ministerie van Kolonien in Den Haag werden

uitgezonden.

De ontvangst was zo goed dat werd besloten de onderdelen

voor een 75 Watt kortegolfzender uit Nederland te

bestellen. Deze werden op schriftelijke aanwijzingen van

Ir. Schotel van het technische bureau die deze zender had

ontworpen in elkaar gezet en het eerste tweezijdige

radiocontact met Nederland was een feit.

Dit contact met het technische bureau vond sindsdien

tweemaal per dag plaats.

Om de verbinding aan de praktijk te toetsen werden toen

alle officiele telegrammen tussen het gouvernement van

Suriname en het Ministerie van Kolonien via dit net

overgeseind. De telegrammen werden aangeduid als

proefseinen, afgekort PFS. Met toestemming van de

Nederlandse PTT is nog jaren van dit systeem gebruik

gemaakt.

In deze proefperiode werd ook contact verkregen met

stations van de Radio Corporation of America te New York

waarmee eveneens proeven werden genomen. Naast deze

kortegolfverbinding is het in de vroege ochtenduren

dikwijls gelukt om met de fluitvonkzender op de 600 meter

verbinding te maken met kuststations dichtbij New York.

Als er dezerzijds telegrammen bestemd voor de Verenigde

Staten voorhanden waren, werd op de 800 of 1000 meter

golflengte overgeschakeld waarop deze werden overgeseind.

Inmiddels waren de proeven op de kortegolf zo goed

verlopen, dat besloten werd een 1500 watt zender uit

Nederland te bestellen. Deze zender werd door het

Technische Bureau geleverd.

Er werd een Marconie kortegolfontvanger uit Engeland

besteld waardoor de ontvangst aanmerkelijk verbeterde.

Het rendement van de z.g. Schotelzenders was zeer hoog

doch doordat zij niet kristalgestuurd waren verliep de

frequentie nogal wat. De gloeidraadvoeding van de zendlamp

werd geput uit een accumulator terwijl de plaatspannning

werd verkregen uit een 8000 Watt transformator. De

500-perioden wisselspanning uit deze transformator werd

niet gelijkgericht en werd via een R.F.smoorspoel direct

op de plaat aangesloten.

Het gevolg hiervan was dat een 500 periodentoon werd

uitgezonden die een nogal brede band besloeg.

Aangezien er in die tijd slechts enkele stations op de

kortegolf werkten werden hierover geen klachten ontvangen.

Toen de Nederlands Indische Gasmaatschappij die eerst

alleen gas leverde ertoe overging om ook elektrische

energie te leveren konden de ontvangers in de

bedrijfscentrale, die geheel op batterijen werkten, worden

omgebouwd en geschikt gemaakt om op het lichtnet te

werken. Ook op het zendstation konden de gasmotoren worden

afgedankt en vervangen door electromotoren.

Het toenemende telegraafverkeer maakte het noodzakelijk om

van handseinen op automatisch seinen over te gaan.

Een Creed ponsmachine en dito seingever werden aangeschaft

waardoor de seinsnelheid kon worden opgevoerd, ook al

omdat de Nederlandse PTT en de RCA d.m.v. een ondulator de

hogere snelheden gemakkelijk konden verwerken. Dit was op

de bedrijfscentrale echter nog niet mogelijk. Aangezien Suriname niet

over een ondulator beschikte omtelegrammen met hoge snelheden op

te nemen werden proevengenomen om dit op de grammofoonplaat te

doen. De platenwerden daarna met lagere snelheden teruggedraaid

en dedaarop vastgelegde telegrammen normaal gekopieerd. Het

woord bandrecorder kwam nog in geen enkel woordenboekvoor.

Deze proeven zijn niet ongemerkt aan de leiding van de

Nederlandse PTT voorbijgegaan. Zij wist ook dat Suriname

een geheide telegraafverbinding met de R.C.A. onderhield.

In de rechtstreekse telegraafverbinding tussen Amsterdam

en New York kwamen op bepaalde tijden onderbrekingen voor

die voornamelijk te wijten waren aan de noordelijk gelegen

route. Deze onderbrekingen hadden soms grote vertraging in

het overbrengen van telegrammen tot gevolg.

Dooronderlinge gezonde wedijver van de Surinaamse telegrafisten

kon de opneemsnelheid tot ruim 40 woorden per minuut

worden opgevoerd.

Werden vroeger telegrammen eerst met de hand opgenomen en

daarna op de telegramformulieren overgetypt, nu konden ze

direct op de schrijfmachine worden opgenomen, wat een

enorme tijdbesparing betekende.

 

Het verlopen van de frequentie van de Schotelzenders werd

op den duur bij het intensiveren van het berichtenverkeer

een voortdurende bron van klachten van de ontvangende

stations. Op verzoek van de L.R.D.werd door Ir. Schotel

een kristalgestuurde zender ontworpen en in de werkplaats

van het Technische Bureau gebouwd. Deze zender was

uitgerust met kristalovens om de temperatuur van de

kristallen constant te houden wat defrequentieconstantheid

zeer ten goede kwam. Verder werddeze zender uitsluitend

met gelijkstroom gevoed, verkregenuit motorgeneratoren die

op het lichtnet warenaangesloten.

Van deze gelijkstroommachines bezorgden de grootste (die

van 5000 Volt) de meeste last wegens het verbranden van de

ankerwikkelingen. Er was dan ook voortdurend een in de

revisie bij de fabrikant in Nederland, niettegenstaande

het feit dat streng de hand werd gehouden aan het

voorschrift om deze machines dagelijks voor het in

bedrijfstellen minstens een half uur d.m.v. een kleine

belasting voor te verwarmen en eventueel verzameld vocht

eruit te stomen. Deze kristalgestuurde zender alsmede de

voedingsgeneratoren en schakelborden werden ondergebracht

in een zenderhal welke gebouwd was in de ruimte tussen het

zendgebouw en de motorkamer waarin de Deutz-motoren

stonden.

 

Sedert de intrede van de kortegolf werd de van de

S.B.M.overgenomen fluitvonkzender uitsluitend gebruikt

voor de verbinding met schepen op zee.

In 1934 werd in deze ruimte ook de 3 KW lampzender,

gebouwd door de Nederlandse Seintoestellen Fabriek

(N.S.F.) en bestemd voor de verbinding met schepen op

zee, geinstalleerd. Op het internationale Verdrag van

Madrid van 19@@ werd n.l. het gebruik van vonkzenders op

kuststations m.i.v. @@ verboden.

Van het, van de S.B.M. overgenomen, radiostation waren dus

alleen nog maar de twee radiotorens met antenne en het

gebouw in gebruik.

Ten behoeve van de verbinding met Nederland en de

Verenigde Staten werden z.g. "gordijnantennes"

geconstrueerd, opgehangen aan zelfdragende antennetorens.

De montages van de nieuwe zenders en de motorgeneratoren

alsmede het opzetten van de radiotorens en de constructie

van de antennes werd in eigen beheer gedaan onder leiding

van de motorist-monteur van Thol, bijgestaan door

afstemmers en leerling-afstemmers. Ook de telegrafisten

die zich na hun wacht op de bedrijfscentrale vrijwillig

aanmeldden zonder uitzicht op een extra vergoeding, hebben

aan deze bouw hard meegewerkt.

Dit getuigt van het enthousiasme van het personeel dat in

zijn werk ook zijn hobby vond. Dit enthousiaasme strekte

zich ook uit tot jongelui die zo uit de schoolbanken zich

aanmeldden om dienst te nemen bij de L.R.D. Als er geen

vacatures waren als afstemmer stelden velen zich tevreden

met een baan als telegrambesteller. Twee van deze groep

hebben zich door ijver en zelfstudie opgewerkt tot

eervolle leidinggevende posities in deze dienst.

In 19@@ werd in de bedrijfscentrale t.b.v. de scheepvaart

een peilinrichting geinstalleerd die gedurende vele jaren

goede diensten heeft bewezen.

Toen de meeste op Suriname varende schepen zelf van

peiltoestellen werden voorzien en er geen behoefte meer

hieraan bestond, werde deze inrichting gedemonteerd

1.3. Het eerste management

De leiding van de radiodienst, die de naam kreeg van

" Lands Radio Dienst ", kwam in handen van de heer

S. Mobach, die de werkelijke vader van de radiodienst in

Suriname genoemd mag worden. Hij was n.l. al in

1922 inSuriname gearriveerd waar hij, in afwachting van de

overname door het Surinaamse gouvernement, bij de S.B.M.

in dienst trad. Reeds in die periode begon hij in zijn

vrije tijd met de opleiding van telegrafisten. Op 17

februari 1924 werd een hunner, amper 17 jaar oud, te

Moengo gedetacheerd, aangezien het radiostation daar

zonder telegrafist was komen te zitten.Deze jonge

telegrafist heette John R. de Bye.

1.4. Het eerste personeel

Toen het station te Paramaribo als eigendom van het

Surinaamse gouvernement in bedrijf kwam bestond het

personeel uit twee hulptelegrafisten, eenmotorist-monteur,

een ambtenaar voor de administratie, eneen telegrambesteller.

Op 5 februari 1926, toen weer kon worden beschikt over de

telegrafist van Moengo, werden de uren van openstelling

uitgebreid van 12 uren tot 20 uren per etmaal, te weten

van 04.00 uur tot 24.00 uur.

1.5. Uitbreiding van de verbindingen

Verbindingen werden onderhouden met het toenmalige

Brits-Guyana, met Frans-Guyana, met Trinidad, Martinique,

Curacoao, met de inmiddels opgerichte districtstations en

met schepen op zee. Met het station op Barbados, eigendom van

een Engelsekabelmaatschappij, The Pacific Cable Board, was een

overeenkomst gesloten waarin werd bepaald dat alle telegrammen

bestemd voor landen waarmee Suriname geenrechtstreekse

verbindingen onderhield, via haar zoudenlopen.

Het tarief naar Nederland was f 1,70 per woord.

Deze onderlinge overeenkomst werd later teniet gedaan toen

Suriname, zoals wij hiervoor reeds zagen, via de kortegolf

rechtstreeks met Nederland en de Verenigde Staten

verbinding kreeg.

Vanaf de oprichting van de L.R.D. werd met alle stations

uitsluitend op telegrafie verbinding onderhouden. Toen de

kortegolf haar intrede deed werd het mogelijk om met

kleine vermogens goede verbindingen te onderhouden. Zo

werden op de districts-stations kleine kortegolfzenders

van 25 watt geinstalleerd die zowel op telegrafie als op

telefonie konden werken. Na enkele proefnemingen bleken

radiotelefoonverbindingen zo goed te verlopen dat de

radiotelefoondienst met deze stations voor het publiek

werd opengesteld. Aangezien overbrenging via de

telefoonlijn nog veel te wensen overliet moesten

gegadigden voor een telefoongesprek zich melden op de

bedrijfscentrale waar een telefooncel was ingericht. Het

nadeel van deze verbinding was dat de gesprekken op elk

gewoon kortegolf-ontvangsttoestel konden worden

afgeluisterd en dus niet geheim waren. Er waren toen nog

maar weinigen in Suriname die over een dergelijk

ontvangtoestel beschikten, zodat dit ongerief door het

publiek werd geaccepteerd.

Niettegenstaande het kuststation PZN gedurende twintig

uren per etmaal open was voor het verkeer met schepen op

zee was het aantal behandelde telegrammen hierover zeer

laag en bestond voornamelijk uit telegrammen van en naar

schepen van de KNSM die op Suriname voeren en de z.g.

bauxietschepen. Door de goede verbinding van Suriname met

Nederland en Amerika werd daarom getracht verbetering

hierin te brengen door verbinding te zoeken met andere

schepen die telegrammen voorhanden hadden en PZN als

transitostation te laten fungeren. Het verkeer nam

hierdoor enigszins toe maar het kuststation als zodanig

bleef een noodleidend bestaan leiden, ook nadat op schepen

van de Koloniale Vaartuigen die geregelde diensten op

Albina, Coronie, Nickerie en het voormalige Brits Guyana

onderhielden door de L.R.D. radiostations waren

geinstalleerd. De leiding van de L.R.D. zat echter niet

stil en nam schriftelijk contact op met

telegraafadministraties in de omliggende landen waarbij

voordelige tarieven voor transitoverkeer werden

aangeboden.

Het Franse eiland Guadeloupe ging hierop in en leidde al

haar telegraafverkeer gedurende enkele jaren via

Paramaribo.De opbrengst die hiermee behaald werd was niet

onaanzienlijk.

1.6. De huisvesting

Aangezien zowel de Nederlandse P.T.T. als de R.C.A.

het "duplex"-systeem van werken (gelijktijdig seinen en

ontvangen) prefereerden boven het "over"-systeem moest

naar een gescheiden ontvangststation, tevens

bedrijfscentrale worden omgezien.

Het gebouw aan de Gravenstraat nr. 33 waar vroeger het

bevolkingsregister was gevestigd, werd hiervooraangewezen.

Door het departement van Openbare Werken en Verkeer werd

dit gebouw gerestaureerd en van telegramloketten voorzien.

Tussen het dak van dit gebouw en dat van de van

Sypesteynschool werden ontvangstantennes opgehangen.

Een ondergrondse kabel werd gelegd tussen dit gebouw en

het station in de Cultuurtuin t.b.v. sleutelleidingen en

een rechtstreekse telefoonverbinding.

De telegrafist en het administratieve personeel (dat

inmiddels tot drie was aangegegroeid, waaronder een

dame), verhuisden toen naar het gebouw aan de

Gravenstraat, dat de naam kreeg van Bedrijfscentrale (B.C.).

Op de begane grond werden de administratie en het kantoor

van het hoofd van dienst ondergebracht terwijl de eerste

etage als woning werd toegewezen aan het hoofd van dienst.

De seinzaal werd ingericht op de tweede etage.

De zenders en motoren in de Cultuurtuin moesten ter

plaatse door technisch personeel bediend worden.

Voor dit werk werd gebruik gemaakt van z.g. afstemmers,

jongelui die in het afstemmen van de zenders en het

starten en stoppen van de motoren inmiddels een opleiding

hadden ontvangen.

De leiding van het zendstation kwam toen in handen van de

motorist-monteur J. van Thol die de woning boven het

station betrok.

Naast hun werk kregen de afstemmers een telegrafisten-opleiding.

Naar gelang de behoefte aan telegrafie-personeel werden

zij als hulptelegrafist op de B.C. tewerkgesteld en werden

vervangen door nieuwe krachten die eveneens een

praktijkopleiding kregen.

HOOFDSTUK 2

DE L.R.D. IN OORLOGSTIJD

 

Toen in 1940 Nederland door de Nazi's onder de voet was

gelopen, de Nederlandse regering naar Engeland uitweek en

de verbinding met Nederland, dus met Europa werd

verbroken, was de eerste zorg van de L.R.D. om deze

verbinding zo spoedig mogelijk te herstellen.

Via de R.C.A. werd contact met de Engelse

telegraafadministratie te Londen opgenomen en binnen

enkele dagen was de verbinding met Europa hersteld.

Ter bescherming van de voor de oorlogsmachine zo vitale

bauxietindustrie werden enkele Amerikaanse legeronderdelen

in Suriname gestationeerd. Door dit grote aantal

Amerikanen in Suriname nam het telegraafverkeer met de

R.C.A. sprongsgewijs toe en de behoefte aan een

telefoonverbinding me Amerika deed zich voelen. De voor

dit doel uit Amerika bestelde zenders werden ingezet en

weldra ontstond een levendig radiotelefoonverkeer met de

A.T.T. in New York. Deze telefoongesprekken konden niet

met een gewoon ontvangsttoestel worden afgeluisterd

aangezien een zogenaamde spraakomvormer in gebruik was

genomen. Alleen op het ontvangende station dat ook met een

dergelijk toestel was uitgerust kon de spraak weer

"recht''gemaakt worden. De Amerikaanse militairen maakten

van deze verbinding dankbaar gebruik om met hun families

in de Verenigde Staten te telefoneren.

De L.R.D. werd gemilitairiseerd en het gehele personeel,

van direkteur tot telegrambesteller, werd in het groen

gestoken met de bij hun positie passende militaire rang.

De dames (radiotelefonistes, lokettisten en administratief

personeel) werden bij het vrouwelijk corps ingedeeld. De

militaire verbindingsdienst werd bij de L.R.D. ingelijfd

alsmede een vijftigtal dienstplichtigen.

Deze ontvingen een telegrafistenopleiding om de bezetting

van de talrijke militaire stations en het lichtschip

veilig te stellen. Vele van hun traden na de demobilisatie

in dienst van de op 1 mei 1945 met de Lands Telefoondienst

samengesmolten L.R.D. onder de nieuwe naam Lands Telegraaf

en Telefoondienst (L.T.T.).

De bovenwoning van het oude zendstation werd ontruimd om

plaats te maken voor het kantoor van de compagniescommandant

en voor de kantine. Twee militaire barakken werden op het terrein

voor het zendstation gebouwd waarvan een werd gebruikt als

leslokaal en de ander als opslagruinte. Deze laatste ruimte bleek

al spoedig niet voldoende te zijn. Daarom werden op een

braakliggend stuk grond van het aangrenzende voetbalterrein

nog drie barakken opgezet.

Om de dienstplichtigen te huisvesten moest de grote

zenderhal worden ontruisd. Alle zenders werden

samengeperst in het oude zendstation. De scheepszender

vond een plaats in de reparatiewerkplaats van de

motorist-monteur.

HOOFDSTUK 3

DE L.T.T. NA 1945

 

Kort na de demobilisatie in augustus 1945 verliet de

directeur de heer S.Mobach de dienst en ging met pensioen.

Hoezeer hij geliefd was bij het personeel moge blijken uit

de rede van een der oudste telegrafisten, John R. de Bye,

uitgesproken op de afscheidsbijeenkomst op dezelfde plaats

waar de heer Mobach twintig jaar tevoren zijn succesvolle

loopbaan begon.

 

AFSCHEIDSREDE, UITGESPROKEN BIJ HET VERTREK VAN DE HEER

S.MOBACH UIT SURINAME.

 

Zeer geachte heer Mobach,

 

Bij dit afscheid voel ik mij geroepen , als een van de

oudsten van uw medewerkers, het woord tot U te richten. Ik

zei "medwerkers" , want als zodanig hebt U ons gedurende

ruim twintig jaren behandeld en niet als ondergeschikten

waar het woord van de meester wet is.

Als Direkteur van de Lands Radio Dienst hebt U aan de

eisen voor een goede bedrijfsleider ruimschoots voldaan.

Een goede bedrijfsleider moet toch zijn:

 

Als organisator moet hij de zwakke plekken in het bedrijf

kunnen ontdekken; hij moet vooruitzien en voor de

toekomstige behoeften zorgen. Hij moet snel beslissingen

kunnen nemen want niets werkt zo verlammend als

besluiteloosheid. Hierin bent U niet tekortgeschoten: de

bloei van de L.R.D. en Uwe werkzaamheden op sportgebied

zijn hiervoor het beste bewijs.

Als analist moet een bedrijfsleider met grote

nauwkeurigheid kunnen zeggen wat een ondergeschikte kan en

wat hij niet kan, met andere woorden voor welke opdracht

hij geschikt is en welke taak boven zijn macht gaat. Hij

moet bij het beoordelen van een plan of voorstel de

hoofdzaken van de bijzaken weten te scheiden. Ook hierin

hebt U niet gefaald.

Een goede chef moet met de mensen weten om te gaan, met

ondergeschikten zowel als met de anderen; door zijn

voorbeeld en aanmoediging, door woord en daad de

ondergeschikten brengen tot het inspannen van al hun

krachten; hij moet van iedere bijzondere aanleg voordeel

weten te trekken voor het bedrijf; hij moet tenslotte

initiatief bezitten. Wie succes heeft in de omgang met

ondergeschikten en met anderen maakt van zijn leven een

succes. Hierin hebt U zeer veel succes gehad.

U hebt ons door voorbeeld en woord geleerd dat wij er zijn

om het publiek te dienen en niet omgekeerd. Door U

onvermoeide werken en enthousiasme hebt U ons tot grotere

krachtsinspanning aangespoord. Welke ondergeschikte zal

kunnen achterblijven wanneer hij ziet dat de chef even

hard, neen harder aanpakt? U hebt ons geleerd dat

moeilijkheden er zijn om overwonnen te worden. Wanneer het

ons soms aan zelfvertrouwen ontbrak om een of ander door U

gegeven opdracht uit te voeren en wij op het punt stonden

het op te geven, was de gedachte aan het vertrouwen dat U

in ons stelde voldoende om ons tot hernieuwde

krachtsinspanning aan te sporen.

Tenslotte hebt U door Uw medeleven in onze persoonlijke

moeilijkheden, ons zeer aan U verplicht.

Als man van ervaring hebt u door Uw praktische kijk op het

bedrijf en vooral door Uw initiatief de L.R.D. aan de

spits geplaatst van alle radiodiensten in dit gebied.

Steeds was het de Lands Radio Dienst Suriname die als

eerste met iets nieuws voor de dag kwam. Als de meest

recent nieuwigheden waarmee de L.R.D. als nummer 1 voor de

dag kwam wil ik slechts noemen: de oprichting van een

gescheiden ontvangcentrale, de omroepuitzendingen naar

Nederland en last but not least de heropening van de

telegrafische verbinding met Nederland na de oorlog.

Het is te betreuren dat U de voltooiing van de uitbreiding

van het zend- en het ontvangstation, waarvan de plannen

door U zijn ontworpen, niet meer zult meemaken.

Naast Uw leiderstalenten meen ik de voornaamste oorzaak

van Uw succes te moeten zoeken in uw liefde voor het vak,

voor het bedrijf en voor het personeel. Een groot zakenman

heeft eens gezegd: "Een zaak of bedrijf welke niet enige

gevoelselementen openbaart en die niet toont een spoor van

een menselijke ziel te bezitten is mij geen knip voor de

neus waard en ik weiger zaken te doen met een onderneming

door welks aderen ijswater stroomt. U hebt de L.R.D. het

leven ingeblazen en er Uw hart en ziel ingelegd. Door zijn

aderen stroomt warm, rood bloed.

Alles bij elkaar genomen kunt U met voldoening terugzien

op Uw arbeid in Suriname.

Mijnheer Mobach, U gaat ons straks verlaten; bij mij

persoonlijk en ook bij de meeste collega's kan het nog

niet goed doordringen dat dit een afscheid voorgoed zal

zijn. Wij kunnen ons de L.R.D. zonder Uw inspirerende

leiding nog niet goed voorstellen. Langzaamaan zullen we

er toch aan moeten wennen. De tijd weet de diepste wonden

der ziel te helen maar vergeten zullen we U nooit. Voor

alles wat U ons geleerd en voor ons gedaan hebt zeggen wij

U hierbij hartgrondige dank. We beloven U hierbij plechtig

dat wij onder leiding van Uw opvolger, Ir de Geus, onze

taak bij de L.R.D. met evenveel toewijding zullen blijven

vervullen.

Tenslotte roepen wij U en Uw gezin een hartelijk vaarwel

toe met de bede dat de goede God U nog vele jaren moge

schenken in gezondheid en geluk.

 

John R. de Bye, mijn vader, werd op 5 februari 1907 geboren.

Al op jeugdige leeftijd begon hij zijn loopbaan bij de

Lands Radio Dienst van Suriname.

In 1960, toen hij met pensioen ging, bekleedde hij de functie

van adjunct directeur van de toenmalige

Lands Telegraaf enTelefoon Dienst.

Ik zie de plaatsing van bovenstaand, door hem geschreven

historisch overzicht op mijn website, als een eerbetoon

aan een man die met hart en ziel zijn werk deed en tevens

een fantastische vader was.

Op bovenstaande foto, die rond 1944 gemaakt werd,

zit ik trots op de arm van mijn vader.