Torarica, de oude hoofdstad van Suriname


Een woord vooraf

Toen in 1650 Lord Willoughby met een honderd man naar Suriname kwam en zijn gemachtigde Byam in Suriname achterliet als hoofd van de kolonie werd Torarica de hoofdstad van Suriname. Het leven in het dorpje bestaande uit zo'n honderd huizen, bewoond door o.a. Joden, planters en arbeidslieden, was er ruig. Dominé Baseliers en zijn opvolgers trachten hier verbetering in te brengen, maar de mensen die zich toen in Suriname durfden vestigen waren de makkelijkste niet. Om daar midden in de jungle, temidden van muskieten, ziekte en ontberingen een bestaan trachten op te bouwen, daar had je ruige gasten voor nodig. Met behulp van slaven, eerst indianen, later negers, werden ontwaterings kanalen met de hand gegraven en plantages aangelegd. Eenvoudige wetten trachten het leven ietwat te reguleren, maar konden niet verhinderen dat vloeken, vechten en drinken een dagelijks gebeuren was.
Volgens Albert Helman in 'Avonturen Aan De Wilde Kust' zou in het kerkje van Torarica zelfs een moordaanslag op Willoughby gepleegd zijn, waarbij hij ernsig gewond  raakte.
Toen verscheen Abraham Crijnssen met zijn vloot in Suriname en veroverde de kolonie op de Engelsen, als wraak omdat de Engelsen kort tevoren enkele Zeeuwse vestigingen aan de Essequibo en de Pomeroon verwoest hadden. Het in aanbouw zijnde fort (Zeelandia) kon nauwelijks weerstand bieden en Suriname was aan de Zeeuwen.
Echter niet voor lang, want kort daarop verschenen de Engelsen opnieuw en namen Suriname weer in bezit, waarbij de planters een gedeelte van hun bezit als brandschatting aan de Engelsen moesten afstaan. Bij de vrede van Breda werd besloten dat veroveringen gemaakt na 10 mei 1667 teruggegeven moesten worden en zo kwam Suriname weer in het bezit van de Zeeuwen. Fort Zeelandia werd versterkt en Paramaribo was in opkomst, terwijl Torarica steeds meer ontvolkt raakte mede ook door het gevaar van invallen van de indianen, die door de planters vaak als slaven tewerkgesteld werden.
Iets verder de rivier op vestigden zich de

(Vervolg op pagina 2)

Pagina 1